Huis De Witte Vaas in de Kapellelei 32 is niet alleen een prachtige woning van kunstenaar Flor Van Reeth, het huis was ook het decor voor vele literaire stromingen: van Felix Timmermans’ Pelgrims tot Van Ostaijens Sienjaal-kringen. Het was bovendien een plek waar schrijvers zoals Emmanuel de Bom of tekenaar Jos Léonard de liefde vonden.
Paul Joostens
Als er één huis in Mortsel culturele geschiedenis uitademt, is het De Witte Vaas in de Kapellelei 32. De leergierige architect-schilder Flor Van Reeth (Antwerpen, 1884) belandt al vroeg in literaire kringen. Wanneer hij in 1906 een huisje in het Lierse begijnhof probeert te schilderen, wordt Flor aangesproken door een jongeman met een steile haarbos, de latere schrijver Felix Timmermans. Timmermans, dan nog een nobele onbekende, deelt met Flor een passie voor begijnhoven. Samen maken ze in de zomer van 1907 een bedevaart naar maar liefst achttien (!) begijnhoven in Vlaanderen. Ook zijn ze allebei gefascineerd door christelijke mystiek en symboliek. Van Reeth illustreert vroege werken van Timmermans, o.a. zijn Begijnhofsproken. Ook moderne stromingen zoals art deco intrigeren de jonge Flor.
Flor trouwt met Mathilde, de dochter van een muziekhandelaar aan de Antwerpse Katelijnevest. Al zijn artistieke en architecturale passies leeft hij in 1909 uit in hun eigen huis: De Witte Vaas – genaamd naar een Timmermansverhaal uit 1908. De buitenzijde van het landhuis oogt klassiek en landelijk met slanke vensters, sobere gevelmotieven van bloemen en de sierlijk gemetselde toegangspoort. In het huis moeten art deco-achtige gevelschilderingen door Eugeen Yoors en de witte en blauwe tinten een verstilde sfeer creëren, de sfeer van… begijnhoven. De villa inspireert Felix Timmermans, die er graag logeert. Bij het open raam schrijft hij volgens de overlevering in 1912 het hoofdstuk Maneschijn van zijn befaamde roman Pallieter : ‘De deuren en vensters van het huis stonden wagenwijd open voor de hitte. Op de velden en de weiden rondom, stak het verblindend noenlicht tot in den grond, terwijl het in de lage kamer blauw gedempt stond tussen witte muren en koperen stoopen.’
Flor bouwt in de Kapellelei 34 ook het huis Greta, met een lichtrijk schildersatelier voor Floris De Cuyper die hij heeft ontmoet in de kunstkring Streven in Boechout. Van Reeth kan aan de slag als gemeentearchitect van Mortsel. Hij ontwerpt in 1911 de tuinwijk Sint-Frederik/Mayerhof aan de Fredericusstraat in opdracht van de familie Mayer-Vandenbergh (van het gelijknamige museum). Blijkbaar neemt Mortsel het dan niet zo nauw met stedenbouwkundige principes. Van Reeth heeft al snel zijn buik vol van het lokale geritsel en gekonkelfoes. Na zijn lange verblijf in Londen tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar hij zich laaft aan de Engelse tuinsteden, verlaat hij Mortsel en keert terug naar Antwerpen.
Flor draagt de villa over aan de artistieke broers Jos en Edward Léonard. Kunstenaar Jos Léonard (Antwerpen,1892) is actief in de kringen van Paul Van Ostaijen en bezeten van het kubisme en futurisme en andere moderne stromingen. Om den brode is Jos illustrator bij het veel traditionelere tijdschrift Ons Volk Ontwaakt van de katholieke uitgeverij en boekenwinkel De Standaard in Brussel. Bij De Standaard leert hij andere kunstenaars-werknemers kennen zoals Marnix Gijsen. Hij illustreert diens gedicht Lof-litanie van de H. Franciscus van Assisië. In de allereerste Standaardboekhandel ontmoet Jos ook Emmanuel de Bom (Antwerpen, 1868), auteur van de eerste Vlaamse psychologische stadsroman Wrakken. De Bom is wegens cultureel activisme als stadsbibliothecaris van Antwerpen aan de deur gezet. Om te overleven schnabbelt hij als redacteur van de - door Nederlanders bestuurde - Vlaamsche Bibliotheek. Hij laat Jos Claes’ De Witte illustreren. Claes zelf blijkt niet wild van de tekeningen en zal die in een volgende editie vervangen. Jos’ broer, Edward, publiceert bij de De Boms Vlaamsche Bibliotheek dan weer een boek over modernistische stedenbouw en de Vlaamse geest, een van zijn stokpaardjes. Hij is tussen 1911 en 1921 secretaris van de Vlaamse Kring in Mortsel.
Omdat Emmanuel de Bom de (toen al!) moeizame treinreizen tussen zijn woonplaats Kalmthout en Brussel beu is, huurt hij in 1920 een kamer in De Witte Vaas. De Bom geraakt er betoverd door zusje Emma Léonard - ‘een bloem van een meisje’ omschrijft auteur Ernest Claes haar. De Bom zal nooit een officiële relatie hebben met verpleegster Emma, maar ze zal tot De Boms dood in 1953 diens minnares blijven.
Jos Léonard huwt in februari 1921 in De Witte Vaas met Maria Van de Ven. Het huwelijk inspireert Léonards vriend en schilder Paul Joostens – eveneens een tijdlang actief in Van Ostaijens Sienjaal-kringen – tot een stout huwelijksgedicht over ‘minnekluis de Vaas’.
Kleine Ballade
Vanaf het boze dichterkijn.
In ’t Vaasken wit te Mortsel
Heeft een blank maagdekijn
gehaald al uit de brievenbus
menig onzedig schrift
en las par abuis of geluk
zulks dat kwaad verricht.
U hoede de hemel.
In Patria minnekluisrein
alwaar pronkt theepot en chocola
daar valt menig zwart kruis
op zoveel geluk in gruis
Post – facteur – bussen
Liefde – pompiers – blussen
’t is al voor ’t Vaderland.’
Het artistieke avontuur van Flor Van Reeth eindigt niet na zijn vertrek uit De Witte Vaas. Met Felix Timmermans en Eugeen Yoors richt hij in 1924 de invloedrijke Pelgrimbeweging op: een kunstenaarsgemeenschap die moderne kunst en christelijke mystiek wil verzoenen. Zij worden onder meer geïnspireerd door de in Mortsel geboren katholieke auteur Léonce Reypens. Een van de hoogtepunten van de Pelgrimsbeweging is het ontwerp van de kapel van de Sint-Lutgardisschool in Antwerpen.
Het levensverhaal van Edward Léonard krijgt een grimmigere wending. In de Tweede wereldoorlog evolueert zijn Vlaamsgezindheid naar sympathie voor de Nieuwe Orde. Hij werkt mee aan het beruchte, want al snel door SS-kringen gedomineerde collaboratietijdschrift Westland dat uitgegeven wordt door uitgeverij Die Poorte in… Mortsel.
Chris Ceustermans
Meer lezen
- Timmermans' verhaal De Witte Vaas kan je hier lezen.
- Flor Van Reeth en zijn vrienden. uitgegeven door District Deurne: 1997, 162 p.
- Paul Joostens. Brieven aan Jos Léonard – 1919-1925. Antwerpen: 1995, 326 p.
- Chris Ceustermans. De man die van mensen hield – biografie Emmanuel de Bom. Antwerpen: 2021, 446 p.
- José De Ceulaer. Kroniek van Felix Timmermans – 1886-1947. Brugge: 1972, 208 p.

