Ernest Claes in Mortsel (Lindenlei)

Het woord format bestond nog niet om een vastomlijnd schema voor een televisieprogramma te omschrijven, maar de televisie wel. NIR-directeur Bert Leysen had in het najaar van 1957 voorgesteld om in de woning van kunstenaars voor de camera’s met hen een gesprek te voeren; Joos Florquin werd de vaste interviewer. Het programma liep tot 1970 en de transcripties en teksten beslaan 18 paperbacks, een woord dat we in onze taal gebruiken sinds diezelfde tijd: 1956. 

De eerste vijf uitzendingen gingen bovendien rechtstreeks op antenne, waaronder die met Ernest Claes. We schrijven 6 februari 1958. De schrijver woonde toen met echtgenote Stephanie Vetters en zoon Erik in Brussel.  

Maar voor zijn verhuizing naar de hoofdstad, op 9 juni 1914, had hij twee jaar hier gewoond, in deze boomrijke laan, de Lindelei, op het toenmalige huisnummer 87. 

Claes was na zijn woelige studententijd in Leuven naar het Antwerpse afgezakt voor zijn job bij het Vlaamsch Secretariaat en bij het katholieke Vlaamsgezinde tijdschrift Ons Volk Ontwaakt (een voorloper van de krant De Standaard).  

Het was ook in Mortsel dat de 27-jarige schrijver op 29 oktober 1912 huwde met de Hollandse schrijfster Stephanie Vetter, in het toenmalige gemeentehuis en in de parochiekerk Heilig Kruis.  

Het jaar daarop, op 5 oktober 1913, werd zijn zoon Eric in Mortsel geboren. Met roepnaam Kiki is hij het hoofdpersonage in de gelijknamige familieroman uit 1925. 

Het boek is door Claes opgedragen aan zijn schoonmoeder, Euphémie (roepnaam Ninette) Vetter-Van Ghert bij wie het gezinnetje feitelijk inwoonde. In de roman is zij gewoon ‘oma’, maar voor Kiki staat ze op een voetstuk. De eveneens inwonende halfzus van Stéphanie, tante Octa, wordt met haar onbuigzame principes over behoorlijk gedrag wél met naam genoemd in het boek. 

Daarin staat in enkele paragrafen de omgeving beschreven, maar zonder de naam ‘Mortsel’ te vermelden:  

  • Van uit de twee groote ramen keekt ge op een open veld, daarachter lag een park met hooge populieren en breedgekruinde kastanjeboomen. Langs het park liep een paar keeren daags een gemoedelijk treintje, met drie of vier wagens, dat de menschen heen en weer naar de groote stad bracht, zonder biezondere haast of drukte. Het was duidelijk te zien dat dit treintje voor niets anders meer dienen kon. [….. – pagina 24-25]. 
  • Het is een mooie warme lentedag, tegen den zomer aan […] Het gemoedelijk treintje sjokkelt rustig voorbij en fluit een paar keeren, misschien kent de machinist dat huishouden daar wel en fluit bij wijze van groet. Telkens steekt Kiki dan zijn neusje omhoog en kijkt hij vragend naar papa. [p. 26-27].  

Die spaarzame dienstregeling zal wel verwezen hebben naar de huidige wandelweg ‘Oude Spoorweg’, op het tracé van de aftakking tussen het ringspoor en de lijn Brussel-Antwerpen. 

Hoewel Claes tussen 1909 en 1914 geen dagboeken bijhield, verwijst hij in latere jaren toch driemaal naar onze gemeente. 

  • 27 (sic) oktober 1941. We zijn vandaag 29 jaar geleden getrouwd te Oude-God (Mortsel). […] Toen we van onze huwelijksreis terugkwamen, bezaten we als ons hele fortuin nog twintig frank. Nota: omgerekend naar vandaag, toch circa €15.000. 
  • 07 april 1943. Maandagnamiddag hebben Amerikaanse vliegers Antwerpen gebombardeerd. Er zijn tot nu toe 2007 doden, waaronder een paar honderd kinderen. De datum van vijf april zal een vreselijke datum blijven voor de bevolking. In tien minuten was het gebeurd. [pagina 148]. 

‘Dit is geen oorlog meer. ’t Is uitmoording van de bevolking,’ voegde hij er op 21 april 1943 aan toe, nadat hij door de politiecommissaris van tussen het puin en de vernielde lessenaartjes in Mortsel was rondgeleid. 

Kiki grootbrengen kostte echter geld. Al snel keek Claes uit naar een beter betaalde job. Hij kon aan de slag als redacteur-vertaler bij het Parlement. Aan die betrekking waren voorwaarden gekoppeld; zo moest hij zich vestigen in de Brusselse agglomeratie. In 1914 verliet Kiki dus met zijn schrijvende ouders Mortsel. 

Wanneer die verhuizing naar ‘een andere stad’ in de familieroman ter sprake komt, verlaat het koppel Claes-Vetter hun gezellige rommelkamer, die vol boeken lag, “die juist dààr moesten liggen waar ze lagen”. In het nieuwe huis staat alles zogenaamd op zijn plaats tot mama vaststelde dat  

  • die huiskamer na een paar dagen juist dezelfden godzaligen rommel vertoonde als de vorige … [p. 32]. 

Terug naar de uitzending Ten huize van, waarin nu sprake is van zoon Erik, die gedurende drie maanden ‘de oude klok’ herstelde en ook het kruisbeeld uit het ouderlijk huis van Ernest. 

Claes verzwijgt niet dat zijn hart in zijn geboortestreek gebleven is, na ‘vijftig jaar wonen in de grootstad, eerst Antwerpen en dan Brussel’ – waarmee hij zijn korte, tussentijdse, woonst in Mortsel onvermeld laat.  

Tegen het einde van de uitzending gaat het gezelschap naar de huiskamer en ontmoet warempel de zoon en schoondochter, ‘een lief en mooi kind’ in het dagboek van 7 januari 1940, met volgende dialoog – ingekort. 

'Is Kiki daar ook bij?' 

(Mevrouw). 'Natuurlijk. Maar ’t is nu Erik, alleen voor ons blijft hij Kiki. Kijk, dat is mijn schoondochtertje, Renée, mijn grote lieveling.' 

'Mevrouw Claes junior dus. Wat denkt u zoal over het boek dat uw schoonvader over uw man geschreven heeft? Bezit Erik nog veel kwaliteiten die zijn vader hem als kind toeschreef?' 

(Mevrouw Claes jr.): 'Hij is nog geen haar veranderd. Ik had Kiki reeds gelezen vóór ik hem leerde kennen.'

'En wat dacht u erover?' 

'Hetzelfde als alle schoolmeisjes: wat een lief ventje!'

'Wel, meneer Claes junior, of Kiki, wat denkt u over het boek dat uw vader over u geschreven heeft?' 

(Erik) 'Wat ik erover denk? Dat het gevaarlijk is zo’n papa te hebben, die al uw kindergeheimpjes op straat brengt!'  

Bronnen 

  • CLAES, Ernest, Kiki. 3e druk. 131 p. Brussel: Standaard Boekhandel, 1932 
  • FLORQUIN, Joos. Ten huize van … 1. Tweede, gewijzigde, druk. Leuven: Davidsfonds, 417 p., 1971. 
  • GOVAERTS, Bert. Ernest Claes, de biografie van een heer uit Zichem. Antwerpen: Houtekiet, 510 p., 2016. 
  • Van HAGELAND, A. (red.) en CLAES, Ernest. Uit de dagboeken van Ernest Claes. Leuven: Davidsfonds en Ernest Claesgenootschap, 251 p., 1981 
  • WELLENS, G., ‘Ernest Claes te Mortsel’, p. 43-48, in: Jaarboek 1985, Mortselse Heemkundige Kring, Mortsel, 156 blz., 1985 (consulteerbaar in de Mortselse bibliotheek)